Website van de wijkvereniging Vonderkwartier Eindhoven

Vonderportret mei 2022

Met haar elektrische handbike is ze al een opvallende verschijning in de buurt, maar nu ze bijna met pensioen is gaat de wijk misschien nog wel meer van haar zien. Voordat ze ruim 35 jaar geleden in het Vonderkwartier belandde had Paula al de nodige omzwervingen (en woongroepen!) achter de rug.

Wie ben je?

“Ik ben Paula de Ruiter (66). Ik ben geboren in Tilburg en heb lang in Goirle gewoond. Toen ik ging studeren aan de Sociale Academie in ’76, ben ik naar Eindhoven gekomen. Mijn eerste woning was tegenover Philips Nederland, in de Alard du Hamelstraat. Daarna ben ik nog heel vaak verhuisd. Ook een keertje naar het Vonderkwartier; de Hagenkampweg.

Na een uitstapje naar Woensel, besloten mijn huisgenoten en ik dat we samen een nieuwe woning wilden. Inmiddels had ik een hondje, Tjeuke. Dat maakte de huizenjacht niet bepaald makkelijker. We vonden een advertentie van iemand die een woongroep wilde starten. Die kwam je haast nooit tegen! Het huis stond in de Clovislaan, achter het Belastingkantoor. We gingen op gesprek en dat ging goed. Op een bepaald moment vroeg de eigenaar wie de andere woongroepleden waren. Die hadden we helemaal niet, maar prompt noemde ik vier namen. Wat denk je? We kregen het huis! En van de vier ongevraagde leden kwamen er ook werkelijk drie in huis. De ontbrekende vierde hadden we vervolgens snel gevonden. Dat ging een tijd goed, maar na twee heel leuke jaren viel de groep wat uit elkaar en kwamen er teveel wisselingen en had de verhuurder er geen zin meer in.

Hierna heb ik een tijdje in Stratum gewoond en op de Grote Berg. Samen met een vriendin heb ik toen het plan opgevat om een huis te kopen. Maar geld hadden we niet. Een goede vriend van ons hoorde van dit plan en wilde graag meedoen. En gelukkig had deze vriend een goede baan met dito inkomen. In onze huizenjacht vond ik dit huis aan de Albertina van Nassaustraat en dat vonden we allemaal (inmiddels een groep van vier) een prima huis. We hadden allemaal een eigen kamer en de begane grond was de gemeenschappelijke ruimte.

De eerste keer dat ik in de tuin hier stond heb ik tegen mezelf gezegd dat ik hier nooit meer weg zou gaan. Dit was eind 1985. Eenmaal hier wonend, in de zomer van 1986, werd ik zwanger en is mijn dochter ook hier geboren. Ik had een slaapkamer op de eerste verdieping en een kleine kamer voor de baby. Dat ging lange tijd prima (altijd een oppas!). Toen mijn dochter een jaar of zeven was, begon ik zo langzaamaan toch wel te verlangen naar meer eigen ruimte. De oorspronkelijke woongroep was al een tijdje aan het veranderen en door de wisselingen in mede groepsgenoten vond ik het te onrustig voor mijn dochter.

Om een lang verhaal kort te maken: in 1995 heb ik mijn huisgenoten gevraagd te verhuizen. Niet dat ze daar direct zin in hadden, maar ze hebben het wel gedaan.  De eigenaar van de woning kwam weer terug in het huis. We hebben toen wat verbouwingen gedaan en vervolgens bleef ik er wonen met de eigenaar van het huis, waarbij we ieder ons eigen deel van het huis hadden. In 2001 is de eigenaar elders gaan wonen met zijn vriendin en heeft hij het huis aan mij verkocht. En woonde ik met mijn dochter in dit huis. Mijn dochter nam de zolder in beslag na deze helemaal pimpelpaars te hebben geschilderd. In 2010 is mijn dochter ‘op zichzelf’ gaan wonen. Sinds 2012 verhuur ik de zolder want die (grote) ruimte stond maar leeg en nutteloos te zijn omdat ik er zelf, door mijn handicap, niet kan komen.

Wat doe je?

“Ik ben docent maatschappijleer aan het Koning Willem I College in Den Bosch. Sinds 10 april ben ik officieel met pensioen, maar ik maak het schooljaar af. M.i.v. 16 juli ben ik dan ook echt met pensioen. Daarna ga ik waarschijnlijk flink verbouwen zodat ik helemaal op de begane grond kan wonen en mijn dochter en schoonzoon hier kunnen intrekken (zij gaan dan boven mij wonen). Wat ik precies na mijn pensioen ga doen weet ik nog niet. Eerst maar even wennen aan het met pensioen zijn. Maar waarschijnlijk zal ik wel wat vrijwilligerswerk op het maatschappelijke vlak gaan doen. En wie weet ook wat actiever in de wijk nu daar de tijd voor is.

Waar kan de buurt je van kennen?

“Ik verwacht van mijn bike. Het is een e-bike, elektrisch dus. Ik ga eigenlijk altijd met dat ding op pad. Vrijwel alle boodschappen doe ik met deze bike. De auto gebruik ik alleen om naar mijn werk in Den Bosch te gaan en voor vakanties e.d. Gaat prima zo. De buurt kent mij dus als een rolstoelster. Ik heb er geen last van om in een rolstoel te zitten maar wel lastig is dat de omgeving lang niet altijd aangepast is en dus niet (goed) toegankelijk voor iemand in een rolstoel. Dat is frustrerend.